Nog iets nieuws wat we sinds een paar maanden toepassen:
onze prijzenkast.
4 kinderen, dat geeft redelijk wat speelgoed. En dus ook
rommel. Ik gaf ze al ieders
hun eigen bak en dat helpt wel. Maar ik werd het
toch beu dat ‘zet de boeken die je hebt gelezen terug op hun plaats’ door hun
werd vertaald als ‘ leg de boeken er ergens in de buurt, het zal wel goed
genoeg zijn’.
We blijven zeggen dat ze eerst het ene moeten opruimen voor
ze met iets anders beginnen, maar dat is vaak voor dovemansoren bestemd. Soms
vroeg ik om speelgoed op te ruimen en miraculeus had niemand het daar gelegd.
En moest dus ook niemand opruimen in hun redenatie. Soms vertikte ik het om het
op te ruimen ( meestal help ik wel mee) en bleef het vragen / commanderen /
ruzie maken tot het opgeruimd werd. Vaak onder veel gemopper en soms lag het er
dan wel een hele dag ( op een schooldag bvb). Soms vroeg ik iets een paar keer
en nam / gooide ik het weg als het niet werd opgeruimd, waardoor ze alleen maar leerden dat ze niets hoeven te doen en het toch opgelost geraakt. Maar dat opruimen, dat
is soms toch frustratie.
Ik heb soms nogal bijdehante kinderen. En ik kom dus wel
eens in situaties terecht waarop tanden bijten, diep inademen, omdraaien en het
loslaten de enigste oplossing is. Ons R. gaf me de afgelopen jaren deze
opmerkingen als het ging over opruimen:
-
Ik ruim dat niet op ze. Doet gij dat maar. Gij hebt
voor dat speelgoed betaald, dus gooit ge uw eigen geld weg. Mijn probleem
niet.”
-
“ Hoe, ik moet dat speelgoed opruimen? En waarom? Gij
hebt daar voor betaald, dus eigenlijk is het uw speelgoed en moet gij het
opruimen.”
Het meest frustrerende aan die opmerkingen is toch dat ze een
kern van waarheid bevatten. Maar dat maakt het niet leuker natuurlijk, zeker
niet als het door een 6-jarige word gezegd. Om ook hier weer dat eeuwige
gemopper langs beide kanten wat tegen te gaan, bedacht ik het volgende: onze
prijzenkast.
Wanneer het echt te rommelig word, waarschuw ik de kinderen
dat ik binnen het uur rondga met mijn wasmand. Alles wat niet op zijn plaats
ligt, vliegt daar onverbiddelijk in en is van mij. Als ze het terugwillen,
moeten ze mij 3 punten geven. En die punten kunnen ze verdienen door taakjes
uit te oefenen.
De afwasmachine uitladen bvb is 2 punten. Een wasmand
propere was in de kinderkleerkasten leggen is 4 punten ( was van 1 kind is 1 punt, die wasmanden zitten vaak goed vol voor ze naar boven gaan). Brood naar de
geitjes brengen, afval naar de compostbak, de vuilnisbak leegmaken in de
restafvalcontainer, papier wegbrengen naar het kot, glas naar de glasbak, dat
is telkens 1 punt. En zo zijn er nog wel dingetjes. Ik kijk zelf een beetje
naar het kunnen van het kind. R. is fysiek de grootste en zal dus het
makkelijkste het afval naar de compostbak moeten brengen, gewoon omdat zij
groot genoeg is om het er het makkelijkst in te gooien. F. is kleiner maar zij
krijgt dan weer makkelijker de taak om de tafel na het eten met nat af te
kuisen.
Natuurlijk krijgen ze niet voor elk dingetje dat ze doen
punten ( al zouden ze wel willen). Hun bord en bestek na het eten aan de
afwasmachine zetten, dat is iets wat ze moeten doen, zonder discussie. Of hun
schoenen in de schoenenkast zetten of hun kamer op orde houden.
Het voordeel van dit systeem:
Als het van ‘niemand’ is en niet wordt opgeruimd, is het van
mij en van mijn wasmand.
Ze leren om properder te zijn op hun spullen.
En te werken voor iets.
Ze worden wel beloond voor hun acties, maar dan door hun
eigen speelgoed terug te verdienen, ipv nieuwe dingen, dus geen extra dingen in huis.
Ze kiezen zelf of ze ervoor willen werken of net niet.
Na verloop van tijd doe ik weg wat er nog in de wasmand zit
en er niet wordt uitgehaald, dus ook minder speelgoed / rommel.
We hanteren dit systeem sinds april en eigenlijk gaat het
zoals verwacht:
-
Ons R., die de meest verantwoordelijke is, ruimt niet
alleen keigoed op maar had al snel niets meer in de wasmand liggen. Ze hoeft
geen taken meer te doen, maar helpt graag en we hebben samen afgesproken dat ze dan 2,5€ krijgt als beloning. Als ze
10 punten heeft verdiend, want dan moet ze inruilen.
-
Onze T. zit er tussenin. Hij ruimt niet supergraag op
maar doet het wel. En taakjes doet hij soms ook wel graag, als zijn pet ernaar
staat. Hij heeft dan ook het minste in de wasmand liggen.
-
Ons F. is ons dromertje. Diegene die niet graag opruimt
en een expert is in het doen alsof, door 1 ding vast te houden en van de ene
kant van de ruimte naar de andere te stappen, heel geconcentreerd, alsof ze aan
het opruimen is. Maar ook zij ruimt nu beter op en klaagt een pak minder als ze
eens een taakje moet doen.
-
L. is diegene die het minste opruimt en het vaakst
weigert om een taakje te doen. Natuurlijk is ze ook het jongste en zie ik bij
haar – en in iets mindere mate bij F. – wel eens wat door de vingers.
Al bij al wordt er wel meer opgeruimd én minder gereclameerd omdat ze moeten opruimen, dus ik ben een blije mama!